Sinds de noodzaak volgens het demissionaire kabinet om thuis te werken per 25 september jl. is komen te vervallen, is het nieuwe hybride werken een veelbesproken onderwerp. Uit onderzoek blijkt dat werknemers meer en vaker thuis willen werken dan dat hun werkgever passend vindt. Hoewel er uit de wet en jurisprudentie geen recht op thuiswerken voor werknemers valt af te leiden, is het wel denkbaar dat een verzoek tot thuiswerken, gezien de veranderingen in het afgelopen jaar, in de toekomst wellicht vaker of sneller dient te worden gehonoreerd.

Thuiswerken: werknemer vs. werkgever

Hybride werken leeft onder werknemers. Uit onderzoek blijkt dat werknemers het over het algemeen fijn vonden om de afgelopen periode thuis te werken en dat velen van hen helemaal niet meer (volledig) terug willen naar kantoor. Medewerkers willen nu zelf bepalen wanneer een hoe vaak zij naar kantoor komen. Toch wordt er bijna elke ochtend weer een nieuwe filerecord verbroken sinds de noodzaak om thuis te werken per 25 september jl. is komen te vervallen. Uit hetzelfde onderzoek blijkt ook dat werknemers meer en vaker thuis willen werken dan dat hun werkgever passend vindt. Dit brengt ons bij de vraag in hoeverre een werkgever dient mee te werken aan een verzoek van een werknemer om deels of volledig zijn of haar werkzaamheden vanuit huis te verrichten en in het verlengde hiervan of er sprake is van een recht op thuiswerken.

Recht op thuiswerken?

In een eerder blog over dit onderwerp schreven wij al dat er op basis van de Wet flexibel werken geen recht op thuiswerken bestaat. Ook door het wetsvoorstel Wet werken waar je wil zal (hierna: ‘Wwwjw’) geen eenduidig recht op thuiswerken ontstaan. Door de Wwwjw wordt het recht van de werknemer om een andere arbeidsplaats te verzoeken versterkt, een werkgever kan een verzoek tot thuiswerken alleen afwijzen bij zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang, maar van een recht op thuiswerken kan (nog) niet gesproken worden.
Inmiddels is de internetconsultatie over het wetsvoorstel afgerond. Uit deze consultatie blijkt dat werkgevers geen behoefte hebben aan een wettelijke regulering van het recht op thuiswerken. De AWVN stelt dat werkgevers en werknemers er in de praktijk zelf wel uit zullen komen. Ook zijn er inmiddels in een aantal cao’s afspraken omtrent thuiswerken opgenomen. In het geval er geen cao van toepassing is, is het aan de ondernemingsraad om thuiswerkregelingen binnen bedrijven mogelijk te maken en op te stellen.

Faciliteren van thuiswerken

Hoewel het dus duidelijk is dat er voor de werknemer geen recht op thuiswerken bestaat, blijkt uit recente rechtspraak dat er wel steeds meer voor nodig is om thuiswerken te weigeren. Waar de Rechtbank Gelderland medio juni 2020 nog oordeelde dat er geen algemeen recht op thuiswerken bestaat, oordeelde Rechtbank Midden-Nederland meer recent dat financiële en fiscale risico’s voor de werkgever geen directe reden vormden om thuiswerken te weigeren.
Hoewel de werkgever in beginsel een instructierecht heeft om de werknemer te vertellen hoe en waar het werk moet worden uitgevoerd, lijkt het er op dat de corona-pandemie, tezamen met de steeds wisselende adviezen van de overheid, er voor gezorgd heeft dat een thuiswerkverzoek in de toekomst wellicht sneller dient te worden gehonoreerd. Daarnaast dient een werkgever altijd rekening te houden met de specifieke omstandigheden waarin de werknemer in kwestie in verkeert. Of de wens van de werknemer voor een betere work-life-balance en het reduceren van reistijd uiteindelijk steeds zwaarder zal gaan wegen is nog afwachten, maar gezien de veranderingen van de afgelopen anderhalf jaar lijkt dit zeker niet meer ondenkbaar. Wij adviseren werkgevers om in elk geval te zorgen voor een helder thuiswerkbeleid waaraan consistent uitvoering wordt gegeven.

Heeft u vragen over het thuiswerken van uw werknemers en/of het opstellen van een passend thuiswerkbeleid, neem dan gerust op met een van onze advocaten.