In de praktijk bestaat regelmatig discussie over welke vaste en variabele looncomponenten moeten worden meegenomen in de berekening van de transitievergoeding. Welke looncomponenten moeten worden meegenomen in die berekening is vrij strikt geformuleerd in regelgeving. Mijns inziens kwalificeren aandelenopties niet als vaste of overeengekomen variabele looncomponent in de zin van die regelgeving. Aandelenopties moeten dus niet worden meegenomen in de berekening van de transitievergoeding.

Regelgeving berekening transitievergoeding

Uit de wetsgeschiedenis van de Wet Werk en Zekerheid (‘WWZ’) volgt dat de transitievergoeding wordt berekend op basis van het ‘maandsalaris’. Bij het begrip ‘maandsalaris’ is aansluiting gezocht bij de ‘B-factor’ van de kantonrechtersformule. In het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding (het ‘Besluit’) en de Regeling looncomponenten en arbeidsduur (de ‘Regeling) is limitatief omschreven welke vaste en overeengekomen variabele looncomponenten moeten worden meegenomen in de berekening van de transitievergoeding. Vaste looncomponenten zijn niet afhankelijk van het functioneren van de werknemer en/of de resultaten van de onderneming. Oftewel, de hoogte staat vast. De hoogte van overeengekomen variabele looncomponenten wordt wél bepaald door het functioneren van de werknemer en/of het resultaat van de onderneming en is variabel. Daarnaast moet een variabele looncomponent ‘overeengekomen’ zijn, hetgeen betekent dat er schriftelijke of mondelinge overeenkomst aan ten grondslag moet liggen.

De vaste en overeengekomen variabele looncomponenten zijn limitatief omschreven in het Besluit en de Regeling. ‘Limitatief’ betekent echter niet dat een looncomponent exact dezelfde benaming moet hebben als opgenomen in het Besluit en de Regeling, maar dezelfde materiële kenmerken moet hebben. De vraag is of aandelenopties, ook wel performance equity genoemd (bijv. Restricted Share Units (RSUs)), kwalificeren als een vaste of overeengekomen variabele looncomponent.

Naast dat in aandelenoptieplannen vaak wordt overeengekomen dat aandelenopties niet meetellen bij de berekening van beëindigingsvergoedingen (inclusief de transitievergoeding), kenmerken aandelenopties zich materieel niet als één van de limitatief omschreven vaste of overeengekomen variabele looncomponenten. Ik leg dit hieronder uit.

Aandelenopties een overeengekomen variabele looncomponent?

Kort antwoord: nee.

De hoogte van overeengekomen variabele looncomponenten wordt bepaald door het functioneren van de werknemer en/of de resultaten van de onderneming. Voor aandelenopties geldt dat vesting automatisch plaatsvindt bij voortduring van het dienstverband van de werknemer. De waarde van de aandelenopties is afhankelijk van de op enig moment geldende koerswaarde. Betoogd kan worden dat er een (indirect) verband is tussen de resultaten van de onderneming en de koerswaarde. Mijn inziens geen steekhoudend argument, nu de koerswaarde wordt bepaald door diverse factoren, waaronder het sentiment, de economie en industrie.

Aandelenopties een vaste looncomponent?

Kort antwoord: nee.

Aandelenopties kwalificeren ook niet als vaste looncomponent vanwege het onzekere karakter ervan en het feit dat aandelenopties slechts een verwachtingswaarde en geen reële waarde vertegenwoordigen, ongeacht of een aandelenoptieplan een meer permanent karakter heeft. Ook de rechtspraak pre-WWZ omvat een duidelijke lijn; aandelenopties werden niet meegenomen bij de berekening van de ‘B-factor’ oftewel het maandsalaris van de kantonrechtersformule. Hoewel de rechtspraak op dit punt sinds de inwerkingtreding van de WWZ zeer schaars is, geldt dat dit uitgangspunt is blijven gelden onder de WWZ. Zie bijvoorbeeld Ktr. Rotterdam 28 augustus 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:7074, waarin werd geoordeeld dat de waarde/hoogte van aandelenopties niet moet worden meegenomen in de berekening van de transitievergoeding.

Conclusie

Op basis van het voorgaande concludeer ik dat aandelenopties  niet als vaste of overeengekomen variabele looncomponenten in de zin van de Regeling en het Besluit kwalificeren en derhalve niet moeten worden meegenomen in de berekening van de transitievergoeding.