Werkneemster van een zorginstelling heeft (grove) LinkedIn berichten geplaatst/gedeeld met betrekking tot COVID-19. In haar berichten waarschuwt zij voor de gevaren van vaccineren tegen COVID-19. Ook heeft zij berichten geplaatst/gedeeld die specifiek gericht zijn tegen mensen die meewerken aan het landelijke, en ook door haar werkgever (uit)gevoerde, (vaccinatie)beleid. Werkneemster noemt deze mensen (oorlogs)misdadigers die persoonlijk aansprakelijk zijn voor hun handelen. Ook bestempelt zij vaccineren als genocide en maakt zij de vergelijking met de Tweede Wereldoorlog en de jodenvervolging.

Hoewel de rechter van mening is dat werkneemster vrijheid van meningsuiting toekomt, gaat dit niet op voor haar grovere uitlatingen. Deze zijn volgens de rechtbank als emotioneel, veroordelend en beledigend aan te merken. Dergelijke uitlatingen had werkneemster als ‘goed werknemer’ niet publiek mogen maken. De rechtbank ontbindt de arbeidsovereenkomst vanwege verwijtbaar handelen van werkneemster, onder toekenning van de transitievergoeding.

Feiten 

Werkneemster is sinds augustus 2017 in dienst als medewerkster bij een zorginstelling gespecialiseerd in (ouderen)zorg en gedragsproblematiek (hierna: werkgever). Werkgever heeft in lijn met het landelijke beleid maatregelen genomen om de COVID-19 pandemie te bestrijden, waaronder het vaccineren van haar cliënten en personeel. De verpleegkundigen binnen de zorginstelling voeren de vaccinaties zelf uit.  

In het vierde kwartaal van 2020 raakte werkgever op de hoogte van door werkneemster op LinkedIn geplaatste/gedeelde berichten omtrent COVID-19. Werkneemster heeft grofweg twee soorten LinkedIn berichten geplaatst/gedeeld. Allereerst gaat het om berichten waarin werkneemster in zijn algemeenheid waarschuwt voor de gevaren van vaccineren tegen COVID-19. Daarnaast heeft zij ook berichten geplaatst/gedeeld die specifiek gericht zijn tegen mensen die meewerken aan het landelijke, en dus ook door werkgever (uit)gevoerde (vaccinatie)beleid. Werkneemster noemt deze mensen in haar berichten (oorlogs)misdadigers die persoonlijk aansprakelijk zijn voor hun handelen. Ook bestempelt zij vaccineren als genocide en maakt zij de vergelijking met de Tweede Wereldoorlog en de jodenvervolging. Ten tijde van het plaatsen/delen van deze berichten was op haar LinkedIn-pagina zichtbaar dat zij werkzaam was bij werkgever. Onder haar 1800 connecties bevinden zich collega’s, maar ook zakelijke relaties van werkgever. 

Werkgever is van mening dat de uitlatingen van werkneemster bij haar connecties de indruk kunnen wekken dat werkgever twijfels heeft over de pandemie, de aanpak hiervan en het vaccineren. Dit kan medewerkers van werkgever ervan weerhouden om zich te laten vaccineren en organisaties afschrikken om samen te werken met werkgever. De opmerkingen van werkneemster zijn bovendien schofferend richting haar collega’s en werkgever. Werkneemster overtreed hiernaast de Gedragscode die binnen de zorginstelling geldt met betrekking tot socialmedia gebruik. Ook heeft werkneemster de instructies van werkgever om de berichten te verwijderen en niet langer te plaatsen/delen niet opgevolgd.  

Werkgever verzoekt de rechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met werknemer, omdat zij verwijtbaar heeft gehandeld door het plaatsen/delen van deze LinkedIn berichten.  

Oordeel Rechtbank Gelderland 

De rechter stelt voorop dat werkneemster recht heeft op vrije meningsuiting. Deze vrijheid van meningsuiting is echter niet onbegrensd, ook niet binnen de arbeidsrelatie. De werkneemster heeft zich altijd nog als een goed werknemer te gedragen. Het gaat hier om de aard van de meningsuiting, de motieven van de werkneemster, de schade die de werkgever door de uitlatingen heeft opgelopen en de zwaarte van de opgelegde sanctie.  

Het plaatsen/delen van de berichten waarin de werkneemster in zijn algemeenheid waarschuwt tegen de  gevaren van vaccineren tegen COVID-19 valt volgens de rechter onder de vrijheid van meningsuiting. De rechter stelt vast dat werkneemster met deze berichten deel wenst te nemen aan een maatschappelijk debat, waarin zij haar persoonlijke standpunt wil uiten. Er zijn geen feiten en/of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat werkneemster een persoonlijk doel of motief heeft met de uitingen die zij heeft gedaan. Ook is niet vast komen te staan dat werkgever door deze berichten schade heeft geleden.  

De andere (grovere) uitlatingen kwalificeren volgens de rechtbank echter als emotioneel, veroordelend en beledigend. Door het delen/plaatsen van deze berichten heeft werkneemster een grens overschreden die niet noodzakelijk was voor het door haar nagestreefde doel, terwijl de inhoud daarvan kwetsend kan zijn of is geweest voor haar eigen collega’s. Deze uitlatingen had werkneemster, op grond van het goed werknemerschap, dan ook niet publiek mogen maken. Ook stelt de rechter dat de berichten een groot bereik hebben aangezien de werkneemster 1800 connecties heeft op LinkedIn. Tot slot zijn er bij werkgever klachten binnengekomen over de inhoud van de berichten van werkneemster. Hiermee is vast komen te staan dat de werkgever door de berichten schade heeft geleden. 

Werkneemster heeft niet laten blijken dat zij te ver is gegaan en daarnaast heeft zij ook geen poging ondernomen om de al toegebrachte schade te herstellen. De rechtbank ontbindt de arbeidsovereenkomst vanwege verwijtbaar handelen van werkneemster, onder toekenning van de transitievergoeding (iets minder dan EUR 5.000,00 bruto). 

Heeft u vragen? Neem dan contact op met L&A Advocaten.

Bron
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 24 augustus 2021 ECLI:NL:RBGEL:2021:4701