Werkneemster heeft tegenover werkgever en de bedrijfsarts welbewust een ander, veel minder rooskleurig beeld geschetst over haar gezondheidssituatie dan daadwerkelijk het geval was. Zeker gelet op het feit dat werkneemster als gevolg van de coronacrisis alleen telefonisch heeft gesproken met de bedrijfsarts en werkgever en zij om die reden vertrouwen moeten kunnen hebben in de mededelingen van werkneemster, was het ontslag op staande voet terecht gegeven.

Rechtbank Noord-Nederland 23 juni 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:3579. 

Op 19 mei 2019 treedt werkneemster in dienst bij werkgever. Op 11 januari 2021 valt zij uit wegens knieklachten.  

Op 21 januari 2021 spreekt werkneemster telefonisch met de bedrijfsarts. Het is waarschijnlijk dat werkneemster per 1 februari 2021 elke ochtend een paar uur kan re-integreren.  

Werkgever spreekt vervolgens telefonisch met werkneemster om haar te wijzen op het advies om te starten met de re-integratie. Werkneemster geeft aan dat dit maar een advies is en dat zij niet in staat is tot werkhervatting. Werkneemster verschijnt niet op 1 februari.  

Enkele dagen later spreekt de bedrijfsarts wederom telefonisch met werkneemster. De bedrijfsarts stelt vast dat werkneemster inmiddels ook een vertroebelde/belemmerende arbeidsverhouding ervaart. Medisch gezien zijn er geen bezwaren om te starten met (gedeeltelijke) terugkeer op de werkvloer.  

Werkgever neemt telefonisch contact op met werkneemster voor een terugkoppeling. Werkneemster geeft desgevraagd aan dat zij niks kan doen, mede vanwege haar medicijngebruik.  

Op 16 maart 2021 komt werkgever er via de werk-pc van werkneemster achter dat werkneemster op 13 februari 2021 een Facebookpagina heeft opgericht om schoonheidsproducten te verkopen, en op 22 februari 2021 een Facebookpagina waarmee zij digitale bingo’s organiseert waarbij deze schoonheidsproducten werden verloot.  

Werkgever nodigt werkneemster uit voor een gesprek. Werkneemster geeft aan niet te kunnen komen, onder meer vanwege haar medicijngebruik. Werkgever ontslaat haar op staande voet per 19 maart 2021.  

De verzoeken 

In deze procedure verzoekt werkneemster primair vernietiging van het ontslag op staande voet, tewerkstelling en loondoorbetaling. Subsidiair verzoekt werkneemster een gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging, de transitievergoeding en een billijke vergoeding.  

Bij wijze van tegenverzoek maakt werkgever aanspraak op de gefixeerde schadevergoeding. 

Kantonrechter: Ontslag op staande voet terecht verleend 

Tussen partijen is niet in geschil dat werkneemster meerdere bingo’s heeft georganiseerd en gepresenteerd. Uit filmpjes blijkt dat de indruk die werkneemster tijdens de bingo’s maakt, niet overeenkomt met het beeld dat werkneemster van zichzelf heeft geschetst tegenover werkgever en de bedrijfsarts. Zij zou zwaar onder de medicijnen zitten en tot niets in staat zijn. De kantonrechter overweegt dat op de filmpjes juist sprake is van geconcentreerdheid, snelheid, focus en accuraatheid van werkneemster. Het lijkt erop dat werkneemster (veel) meer kon dan zij tegenover werkgever en de bedrijfsarts heeft verklaard. De kantonrechter oordeelt dan ook dat werkneemster tegenover werkgever en de bedrijfsarts welbewust een ander, veel minder rooskleurig beeld heeft geschetst met betrekking tot haar belastbaarheid.  

De kantonrechter oordeelt dat er reden is voor ontslag op staande voet, zeker gelet op het feit dat werkneemster als gevolg van de coronacrisis alleen telefonisch heeft gesproken met de bedrijfsarts en werkgever. Dat legt een extra verplichting op werkneemster om haar gezondheidstoestand volledig en waarheidsgetrouw naar voren te brengen. Het vertrouwen dat werkgever en de bedrijfsarts om die reden moeten kunnen hebben in de mededelingen van werkneemster, is naar het oordeel van de kantonrechter ernstig beschaamd.  

Uit het voorgaande volgt afwijzing van alle verzoeken van werkneemster. Werkgever maakt wel op goede grond aanspraak op de gefixeerde schadevergoeding, maar zij heeft deze reeds verrekend waardoor ook dit verzoek wordt afgewezen.

Telefonische consulten bedrijfsarts: extra verplichting openheid en eerlijkheid  

Onder meer vanwege het vele thuiswerken vinden consulten met de bedrijfsarts tegenwoordig veelal telefonisch plaats. Hierdoor zijn zowel bedrijfsarts als werkgever afhankelijk van de informatie die een werknemer deelt. Immers kan de bedrijfsarts telefonisch slechts beperkt een indruk maken van de toestand van de werknemer. Werkgever en bedrijfsarts moeten dan ook kunnen vertrouwen op de mededelingen van een werknemer. Uit deze uitspraak volgt dat voor werknemers bij een telefonisch consult een extra verplichting geldt om de gezondheidstoestand volledig en waarheidsgetrouw naar voren te brengen. Werknemers dienen dus niet alleen eerlijk te zijn over hun gezondheid, maar ook uit eigen beweging openheid van zaken te geven.  

Heeft u vragen? Neem dan contact op met L&A Advocaten. 

Bron
Rechtbank Noord-Nederland 23 juni 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:3579.