Een meerderheid van de werkgevers verwacht dat thuiswerken ook na de coronacrisis de standaard blijft. Voor de werkgever is het in dit kader van belang om de afspraken omtrent thuiswerken vast te leggen in een thuiswerkregeling en de ondernemingsraad bij dit proces te betrekken. Op meerdere punten heeft de ondernemingsraad namelijk een instemmings- of adviesrecht.

Inleiding

Uit een ledenenquête van de AWVN volgt dat 95% van de werkgevers verwacht dat werknemers ook na afloop van de coronacrisis één of meerdere dagen blijven thuiswerken. Als (gedeeltelijk) thuiswerken de standaard blijft, valt het aan te raden om als werkgever een thuiswerkregeling op te stellen. Betrokkenheid van de ondernemingsraad (OR) is hierbij van belang nu de OR op verschillende punten een instemmings- of adviesrecht heeft.

Instemmingsrecht

Een thuiswerkregeling bevat verschillende onderwerpen waarbij de OR een instemmingsrecht heeft. Meer specifiek zijn onder meer verplichtingen ten aanzien van de Arbowetgeving instemmingsplichtig. Onderwerpen waaraan kan worden gedacht zijn:

  • een arbeids- en rusttijdenregeling waarin bijvoorbeeld wordt bepaald dat de werktijden flexibeler zijn bij thuiswerken (art. 27 lid 1 sub b WOR); en
  • een aanpassing van de werkplek in de vorm van flexplekken en overlegplekken nu meer werknemers thuiswerken (art. 27 lid 1 sub d WOR).

Andere onderwerpen die ook onder het instemmingsrecht van de OR kunnen vallen, zijn onder meer:

  • een aanpassing van het beoordelingssysteem en/of de bonusregeling doordat aansturing van werknemers op afstand gebeurt en andere competenties daarbij van belang kunnen zijn (art. 27 lid 1 sub g WOR); en
  • (gewijzigde) afspraken omtrent werkoverleg (art. 27 lid 1 sub i WOR). Overigens is het ook aan de OR om het werkoverleg zoveel mogelijk te bevorderen.

Adviesrecht

Naast de onderwerpen waarbij de OR een instemmingsrecht heeft, komen er bij de overgang van werken op kantoor naar (gedeeltelijk) thuiswerken ook enkele onderwerpen kijken waarbij de OR een adviesrecht heeft. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij de investeringen die de werkgever doet om de thuiswerkplekken te faciliteren (art. 25 lid 1 sub h en k WOR). Denk hierbij aan de aanschaf van laptops, ergonomische bureaustoelen, toetsenborden en muizen etc.

Kortom: voor de overgang naar (gedeeltelijk) thuiswerken is het van belang dat de werkgever de OR bij zijn besluitvorming betrekt. Duidelijke afspraken over de manier waarop en bij welke onderwerpen de OR wordt betrokken, dragen bij aan een soepele overgang.

Mocht u als werkgever vragen hebben over de betrokkenheid van de OR bij dit proces, kunt u altijd contact met ons opnemen voor overleg.