Werknemers kunnen min-uren opbouwen indien zij minder werken dan de overeengekomen arbeidsomvang. Naar het oordeel van het Hof Arnhem-Leeuwarden moet een werkgever zijn werknemers maandelijks deugdelijk informeren over hun min- of meer-urensaldo. Voor zover een werkgever niet aan die verplichting voldoet, is verrekening van het min-urensaldo bij de eindafrekening niet toegestaan.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 12 januari 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:249

Feiten en procedureverloop
Werkneemster heeft in de loop van haar dienstverband min-uren opgebouwd doordat zij minder uren werkte dan zijn uitbetaald. Werkgever heeft het min-urensaldo ad EUR 1.165,50 op de eindafrekening in mindering gebracht. Werkneemster heeft zich daartegen verzet. In het tussenarrest van 6 oktober 2020 heeft het hof werkgever in staat gesteld om de loonstroken van werkneemster te overleggen waaruit moet volgen dat werkgever werkneemster maandelijks informeerde over het min- of meer-urensaldo. Het hof overwoog dat indien daarop een duidelijk min-urensaldo is vermeld, werkgever voldoende heeft voldaan aan zijn verplichtingen op dit punt en het min-urensaldo (108,25 uren) bij de eindafrekening mocht verrekenen.

Standpunt werkgever
Werkgever liet echter na de loonstroken in het geding te brengen, zich op het standpunt stellende dat dit niet mogelijk was vanwege een wijziging in zijn administratieve systeem. Werkgever overlegde in plaats daarvan een aantal e-mails van zijn bestuurder. Volgens werkgever werden de staatjes met min-uren ergens op een centrale locatie opgehangen waarvan werkneemster kennis kon nemen.

Oordeel hof
Het hof oordeelt dat uit de bewijsstukken niet is gebleken dat dit daadwerkelijk gebeurde, dat werkneemster op de staatjes is gewezen en maandelijks is aangesproken op het min-urensaldo. Werkneemster heeft expliciet betwist dat zij op enige wijze meldingen kreeg over haar min-urensaldo. Volgens het hof heeft werkgever niet aangetoond dat hij werkneemster maandelijks op deugdelijke wijze heeft geïnformeerd over haar min-urensaldo. Het hof gaat voorbij aan het bewijsaanbod van werkgever tot het horen van getuigen, omdat werkgever onvoldoende heeft gesteld dat en hoe hij werkneemster feitelijk maandelijks op de hoogte stelde van haar min-urensaldo. In lijn met het tussenarrest, oordeelt het hof dan ook dat werkgever de min-uren waarover hij werkneemster wel deugdelijk had geïnformeerd mocht verrekenen, zijnde 21 uren gelijkstaand aan een bedrag van EUR 220,50. Het hof matigt de wettelijke verhoging over de ten onrechte verrekende min-uren tot 20%.

Belang voor de praktijk
Onder omstandigheden – bijvoorbeeld tijdens de coronacrisis – kan het voorkomen dat er tijdelijk minder werk is, waardoor werknemers minder werken dan de overeengekomen arbeidsomvang en een min-urensaldo opbouwen. Let er als werkgever op dat de verplichting bestaat om werknemers maandelijks op deugdelijke wijze te informeren over dit saldo. Bijvoorbeeld via de loonstrook. Voldoet een werkgever niet aan deze verplichting en gaan werknemers uit dienst, is verrekening van het min-urensaldo bij de eindafrekening niet toegestaan. Indien de verwachting bestaat dat er langere tijd minder werk zal zijn waardoor het min-urensaldo van werknemers zal oplopen, kan een werkgever overwegen in overleg met zijn werknemers de overeengekomen arbeidsomvang (tijdelijk) te verminderen.

Indien u vragen heeft over de opbouw en verrekening van min-uren of op zoek bent naar een oplossing om de opbouw van min-uren te voorkomen en/of te beperken, kunt u contact met ons opnemen voor nader advies.