Op 14 september 2018 heeft de Hoge Raad de belangwekkende uitspraak gedaan dat een werknemer bij deeltijdontslag recht heeft op een gedeeltelijke transitievergoeding als sprake is van een substantiële en structurele vermindering van de arbeidsduur.

Feiten

De werknemer is in dienst van Kolom, een instelling voor bijzonder onderwijs, als leraar LC. De werknemer is sinds 15 november 2013 arbeidsongeschikt. Na 2 jaar ziekte kent het UWV een gedeeltelijke WIA-uitkering toe. Daarop besluit Kolom in overleg met de werknemer om het bestaande dienstverband op te zeggen door middel van een akte van ontslag en gelijktijdig een dienstverband aan te gaan op basis van 55% van de volledige werktijd door middel van een akte van benoeming. Volgens Kolom heeft de werknemer geen recht op een (gedeeltelijke) transitievergoeding omdat niet is voldaan aan de eisen van de wet.

Kantonrechter

De werknemer stapt naar de kantonrechter en verzoekt alsnog om een volledige dan wel gedeeltelijke transitievergoeding voor het gedeelte van het dienstverband waarvoor de arbeidsovereenkomst is beëindigd. De kantonrechter honoreert het verzoek voor een gedeeltelijke transitievergoeding. Kolom gaat in hoger beroep.

Hof

Het Hof stelt Kolom in het gelijk en oordeelt dat er geen sprake is van opzegging van het dienstverband in de zin van de wet waardoor geen recht bestaat op een transitievergoeding. Volgens het Hof hadden partijen niet de bedoeling om een einde te maken aan de arbeidsrelatie. De omzetting van het dienstverband naar een dienstverband met een lagere deeltijdfactor is naar het oordeel van het Hof geen (gedeeltelijk) einde van het dienstverband. Het Hof oordeelt dat Kolom daarom geen transitievergoeding verschuldigd is. De werknemer gaat vervolgens in cassatie.

Hoge Raad

De Hoge overweegt dat, hoewel de wet niet voorziet in een aanspraak op een gedeeltelijke transitievergoeding bij vermindering van de arbeidsduur, deze mogelijkheid wel moet worden aanvaard. De Hoge Raad oordeelt dat in bijzondere gevallen, waarin een substantiële en structurele vermindering van de arbeidsduur plaatsvindt, een transitievergoeding op haar plaats. Hierbij kan worden gedacht aan het noodzakelijkerwijs gedeeltelijk vervallen van arbeidsplaatsen wegens bedrijfseconomische omstandigheden of aan blijvende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van de werknemer. In die gevallen is sprake van gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst, ongeacht of de vermindering van de arbeidsduur heeft plaatsgevonden in de vorm van een gedeeltelijke beëindiging of een algeheel ontslag gevolgd door een nieuwe, aangepaste arbeidsovereenkomst, dan wel door aanpassing van de arbeidsovereenkomst.

De Hoge Raad verduidelijkt vervolgens ook wanneer sprake is van een substantiële en structurele vermindering: als de arbeidsduur met ten minste 20% wordt verlaagd en het een vermindering betreft die naar redelijke verwachting blijvend zal zijn.

Commentaar

Deeltijdontslag is niet toegestaan. De arbeidsovereenkomst is ondeelbaar. In de praktijk komt een evt. deeltijd- of wijzigingsontslag met name voor in de situatie van een reorganisatie of bij langdurige ongeschiktheid.

Voor werkgevers is deze uitspraak een niet te missen handleiding in de dagelijkse praktijk van reorganisaties en langdurig zieke werknemers.

Hanneke Klinckhamers

T: +31 20 760 8813

E: hanneke.klinckhamers@lenaadvocaten.nl