Wanneer werkgever en werknemer besluiten om een mediationtraject in te gaan, gebeurt dit op basis van vrijwilligheid. Wanneer mediation echter als gevolg van het advies van de bedrijfsarts onderdeel wordt van de re-integratieverplichtingen lijkt het gevoelsmatige bestaan van vrijwilligheid voor bijvoorbeeld een arbeidsongeschikte werknemer niet altijd vanzelfsprekend. 

Vrijwilligheid is één van de uitgangspunten van mediation. Een begrip dat dan ook in elke mediationovereenkomst en ook in het MfN mediationreglement terug te vinden is. Vrijwilligheid heeft met betrekking tot mediation twee kanten: het betekent aan de ene kant dat de conflictpartijen autonoom dienen te beslissen of zij met mediation willen beginnen en aan de andere kant dat zij vrij moeten zijn om uit een mediation te stappen indien die niet aan hun verwachtingen voldoet. Deelnemers worden in geval van beëindiging niet gebonden aan de in de mediation ingenomen standpunten en gedane voorstellen.

Vrijblijvendheid
Ondanks dat mediation vrijwillig is, is mediation niet vrijblijvend. Start een deelnemer met een mediationtraject dan zal de deelnemer enige inzet moeten leveren om tot een oplossing te komen. Deze verplichting betekent voor de deelnemers onder meer dat zij:

  • bereid zijn naar elkaars zienswijzen te luisteren;
  • bereid zijn te zoeken naar oplossingen in wederzijds belang;
  • juiste en volledige informatie verschaffen;
  • zich met respect tegenover elkaar gedragen;
  • zich onthouden van acties of gedragingen die de mediation in ernstige mate bemoeilijken of belemmeren.

Zegt een werknemer ja tegen een mediationtraject dan spreekt de werknemer daarmee de intentie uit om het conflict op te lossen.

Vrijwilligheid en re-integratie
Een arbeidsongeschikte werknemer is – in het licht van de op hem rustende wettelijke re-integratieverplichtingen – in beginsel gehouden mee te werken indien de bedrijfsarts mediation adviseert. De vraag is of deze werknemer daadwerkelijk vrijwillig aan de mediationtafel gaat zitten of dat dit toch onder enigszins lichte dwang plaatsvindt.

Een arbeidsongeschikte werknemer kan zich immers niet zonder gevolgen onttrekken aan de op hem rustende re-integratieverplichtingen, waaronder het opvolgen van (redelijke) maatregelen ter bevordering van zijn re-integratie. Indien deze werknemer zich aan het advies voor mediation van de bedrijfsarts onttrekt, kan er mogelijk een loonsanctie volgen.

Dit lijkt op gespannen voet te staan met het beginsel van vrijwilligheid. Een oxymoron derhalve: gedwongen vrijwilligheid. Want hoe vrijwillig is mediation als werknemer weet dat een mogelijke loonsanctie afhankelijk is van je aanvankelijke bereidheid om wel of niet aan mediation mee te werken?

Tegelijkertijd kan de arbeidsongeschikte werknemer zich de vraag te stellen of hij daadwerkelijk bereid is om tot een oplossing te komen en zich hiervoor wil inzetten. Gelet hierop blijft een werknemer echter de keuzemogelijkheid behouden om deel te nemen aan een mediationtraject. In die zin is en blijft mediation vrijwillig.

Conclusie
Het meedoen van een arbeidsongeschikte werknemer aan mediation is in beginsel op vrijwillige basis. Eenmaal gestart aan een mediationtraject, rust op de deelnemers een verplichting om zich in zekere mate in te zetten om tot een oplossing te komen.

De speciale categorie, de arbeidsongeschikte werknemer, kan zich niet onttrekken aan mediation als onderdeel van zijn re-integratie. De vraag is dan in hoeverre de arbeidsmediation voor deze werknemer op vrijwillige basis is. Betreffende werknemer heeft echter een keuze waardoor de vrijwilligheid tot deelname aan een mediationtraject overeind blijft staan.

Heb je vragen over mediation of het mediationproces? Neem dan contact op.