Het is bijna 1 juli. Dat betekent dat de (wettelijke) vakantiedagen opgebouwd in 2020 komen te vervallen. Of toch niet? Op grond van rechtspraak van het Europese Hof van Justitie moet je als werkgever de werknemer op nauwkeurige wijze en tijdig informeren over zijn vakantierechten, zodat hij daar nog gebruik van kan maken. Gebeurt dat niet, dan komt het recht op vakantie en/of een financiële vergoeding voor niet-opgenomen dagen niet te vervallen. Dit is nog eens bevestigd in een recent gepubliceerde uitspraak van de kantonrechter Haarlem.

Feiten
Werknemer heeft gedurende een periode van bijna 9 jaar (2011-2020) op oproepbasis werkzaamheden verricht voor zijn werkgever. Door de start van de Coronapandemie begin 2020 vielen de werkzaamheden bij de werkgever stil. Werknemer werd daarna niet meer opgeroepen. Op 18 mei 2020 heeft de werkgever de arbeidsrelatie met werknemer per 1 juli 2020 opgezegd wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Partijen worden het niet eens over de vraag of werknemer recht heeft op uitbetaling van de opgebouwde maar niet-genoten vakantie-uren over de jaren 2011 tot en met 2014. De werknemer legt deze vraag vervolgens aan de kantonrechter voor.

Wettelijk kader
Op grond van de wet bestaat een recht op vakantie(dagen). Het wettelijk minimum op jaarbasis is 4 maal de overeengekomen arbeidsduur per week (20 dagen bij een fulltime dienstverband). Deze vakantiedagen vervallen in principe 6 maanden na het einde van het jaar waarin ze zijn opgebouwd, dus per 1 juli van het jaar volgend op het jaar dat ze zijn opgebouwd. Daarnaast kennen veel werkgevers ook bovenwettelijke vakantiedagen toe (bijvoorbeeld 5 bovenwettelijke vakantiedagen per jaar bij fulltime dienstverband). Bovenwettelijke vakantiedagen verjaren in principe 5 jaar na het jaar waarin ze zijn opgebouwd.

Jurisprudentie Hof van Justitie
In een tweetal uitspraken van het Europese Hof van Justitie op 6 november 2018 (Max Planck/Shimizu en Kreuziger/Land Berlin) is bepaald dat de werkgever de werknemer op nauwkeurige wijze en tijdig moet informeren over zijn vakantierechten, zodat deze daar nog gebruik van kan maken. Doet een werkgever dat niet, dan komt het recht op vakantie en/of een financiële vergoeding voor niet-opgenomen dagen niet te vervallen. Het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon heeft als wezenlijk beginsel van de Europese Unie een dwingend karakter en werknemers kunnen rechtstreeks een beroep doen op Europeesrechtelijke bepalingen om dit recht af te dwingen.

Oordeel kantonrechter
Nu de werkgever in deze zaak de werknemer niet over zijn vakantierechten heeft geïnformeerd, hem niet in staat heeft gesteld de vakantiedagen op te nemen en niet over de gevolgen van het niet opnemen heeft geïnformeerd, zijn de vakantiedagen niet verjaard/vervallen en zal de werkgever over moeten gaan tot betaling van de waarde van de vakantiedagen aan werknemer.

Conclusie: informeer je werknemers periodiek over het saldo aan opgebouwde vakantiedagen, de verval- en/of verjaringstermijn hiervan en adviseer hen de vakantiedagen op te nemen, omdat deze anders komen te vervallen. Vragen over (de opbouw of het vervallen/verjaren van) vakantiedagen? Neem contact op met L&A Advocaten.

Bron
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNHO:2021:4427