In een recente zaak bij het Hof Arnhem Leeuwarden weegt het Hof de belangen van werkgever en werknemer af bij de beoordeling of een concurrentiebeding al dan niet stand houdt. De werkgever trekt daarbij aan het kortste eind. Het Hof acht daarbij van belang dat de werkgever aan de werknemer de mogelijkheid heeft geboden om het concurrentiebeding af te kopen. Daarin is volgens het Hof een aanwijzing te vinden dat het de werkgever niet gaat om het voorkomen van onrechtmatige concurrentie maar om het ontvangen van een vergoeding van werknemers die hun arbeidsovereenkomst opzeggen.
In een recente zaak bij het Hof Arnhem Leeuwarden werd een monteur door zijn werkgever gehouden aan het overeengekomen concurrentiebeding.

Een werknemer die als monteur bij een brandbeveiligingsbedrijf werkt, besluit om over te stappen als monteur naar een kleinere onderneming in dezelfde branche. Na de opzegging door de werknemer van de arbeidsovereenkomst biedt de werkgever de mogelijkheid om het concurrentiebeding af te kopen. Werknemer maakt van dit aanbod geen gebruik en stapt over naar een concurrent.

In de procedure die daarop volgt, weegt eerst de kantonrechter en vervolgens het Hof het belang van de werknemer (vrije arbeidskeuze) af tegen het belang van de werkgever (bescherming van het bedrijfsdebiet).

De werkgever trekt daarbij aan het kortste eind. Het Hof oordeelt dat er geen sprake is van een commerciële functie. De werkgever heeft na de opzegging aan de werknemer de mogelijkheid heeft geboden om het concurrentiebeding af te kopen. Het Hof meent dat het de werkgever er niet zozeer om gaat om onrechtmatige concurrentie te voorkomen als wel om het ontvangen van een vergoeding van werknemers die de arbeidsovereenkomst opzeggen.

Dat strookt volgens het Hof niet met het uitgangspunt van het recht op vrije arbeidskeuze en ontkracht daarnaast het belang van de werkgever tot handhaving van het concurrentiebeding. Want als een werkgever de voorkeur geeft aan een betaling in plaats van de werknemer aan zijn concurrentiebeding te houden wat was dan het belang van het concurrentiebeding? De werknemer kan door de overstap ook zijn positie verbeteren.

De belangenafweging valt ten gunste van de werknemer uit: het Hof oordeelt dat het concurrentiebeding terecht is vernietigd door de kantonrechter.

Werkgevers, realiseer je dat een aanbod tot afkopen van een concurrentiebeding in het nadeel van de werkgever kan uitpakken in een juridische procedure. Wees hierop bedacht en onderzoek of er wellicht andere manieren zijn om tot een minnelijk oplossing te komen.

Overigens gaat het wetsvoorstel voor wijziging van het concurrentiebeding binnenkort in internetconsultatie. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen gaat er behoorlijk wat veranderen omtrent het concurrentiebeding. Daarover lees je hier meer.

Bron
ECLI:NL:GHARL:2023:9210