Werknemer verschijnt, terwijl zij in afwachting is van een coronatest, op het werk. Na het krijgen van een positieve uitslag verschijnt zij opnieuw (weliswaar alleen buiten). Werkgever verzoekt de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van ernstig verwijtbaar handelen. De kantonrechter oordeelt dat werknemer verwijtbaar heeft gehandeld, maar niet ernstig verwijtbaar. Ook is geen sprake van een verstoorde arbeidsverhouding, noch van disfunctioneren. De arbeidsovereenkomst blijft dus in stand.

Feiten

Werknemer is sinds 15 februari 2020 in dienst bij een tankstation van Esso.

Werknemer doet een coronatest bij de GGD. Zonder de uitslag af te wachten, verschijnt zij dezelfde avond op haar werk. Zij spreekt dan langere tijd op korte afstand met haar collega’s en een klant.

Twee dagen later blijkt de uitslag van de coronatest positief. Werknemer laat dit aan werkgever weten. ’s Avonds haalt werknemer (zonder naar binnen te gaan) een pakje sigaretten bij het tankstation op. Twee collega’s met wie werknemer in de voorgaande dagen in contact is geweest, blijken vervolgens ook besmet.

Verzoek

Werkgever is van mening dat werknemer de klanten en collega’s van het tankstation bewust in gevaar heeft gebracht. Zij verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Primair op grond van (ernstig) verwijtbaar handelen van de werknemer (e-grond), subsidiair op grond van een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond) en meer subsidiair op grond van disfunctioneren (d-grond).

Oordeel

De kantonrechter stelt vast dat er geen sprake is van een opzegverbod. Het ontbindingsverzoek is gedaan vanwege het overtreden van de coronaregels door werknemer, en niet vanwege de besmetting en de ziekte van werknemer.

(Ernstig) verwijtbaar handelen

De kantonrechter oordeelt dat werkgever weliswaar overal coronaregels heeft opgehangen, maar zij heeft geen concrete instructies gegeven hoe de werknemers dienen te handelen indien zij in afwachting van een coronatest zijn. Hieruit blijkt volgens de kantonrechter niet dat het coronabeleid van de werkgever dermate strikt was. De kantonrechter oordeelt dat het gedrag van werknemer wel verwijtbaar is, maar niet zodanig ernstig verwijtbaar dat het de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt.

Verstoorde arbeidsverhouding

De kantonrechter oordeelt dat onvoldoende onderbouwd is waarom er sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Het feit dat twee collega’s niet meer met werknemer willen werken is onvoldoende. Ook kan niet vastgesteld worden dat de relatie onherstelbaar verstoord is.

Disfunctioneren

Voor ontslag op grond van disfunctioneren is vereist dat de werkgever duidelijk aangeeft wat er mankeert aan het functioneren van de betreffende werknemer, dat er concrete afspraken zijn over de gewenste veranderingen en genoeg tijd wordt gegeven aan de werknemer om te verbeteren. De kantonrechter oordeelt dat hieraan in het onderhavige geval niet is voldaan. Er is aldus ook geen grond voor ontbinding vanwege disfunctioneren.

De kantonrechter wijst de verzoeken van werkgever af en de arbeidsovereenkomst blijft in stand.

Conclusie

Voor een ontbinding vanwege ernstig verwijtbaar handelen (e-grond) vanwege het overtreden van  de coronaregels, is van belang dat u als werkgever kunt aantonen dat u concrete instructies heeft gegeven en dat u deze instructies ook uitdraagt en handhaaft. Uit deze uitspraak volgt dat enkel het ophangen van overheidsinstructies niet voldoende is. Het overtreden daarvan levert in de gegeven omstandigheden niet zonder meer ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer op.

Heeft u vragen? Neem dan contact op met L&A Advocaten.

Bron
Zaaknummer: 9231228 / RP VERZ 21-50356, AR-2021-1117