Een Hogeschooldocent bewegingsleer maakt zich meerdere malen schuldig aan seksueel grensoverschrijdend gedrag jegens zijn studenten. De Hoge Raad dient de vraag te beantwoorden of er in geval van seksueel grensoverschrijdend gedrag in een afhankelijkheidsrelatie in beginsel sprake is van ernstig verwijtbaar gedrag. De consequentie zou dan verlies van transitievergoeding zijn. De Hoge Raad oordeelt dat er geen ruimte is voor een dergelijke vuistregel. Lees meer in deze blog.

Ontbinding wegens seksueel grensoverschrijdend gedrag zonder transitievergoeding

Een docent bewegingsleer aan een Hogeschool maakt zich meerdere malen schuldig aan seksueel grensoverschrijdend gedrag jegens studentes. Zo raakt hij tijdens een les de billen van een studente aan en geeft hij een studente tweemaal een uitgebreide (‘full body’) massage. Op verzoek van de Hogeschool ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst op grond van ernstig verwijtbaar handelen (e-grond) zonder toekenning van een transitievergoeding.

Toch recht op transitievergoeding

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt vervolgens dat wel sprake is van verwijtbaar handelen, maar niet van ernstig verwijtbaar handelen. Met dit oordeel heeft de docent toch recht op een transitievergoeding. Het Hof oordeelt dat de hoge lat van ernstig verwijtbaar handelen niet wordt gehaald. De motivering hiervoor is dat de Hogeschool de docent (beter) had moeten begeleiden en niet adequaat heeft gereageerd op signalen van studenten.

Seksueel grensoverschrijdend gedrag in afhankelijkheidsrelatie als vuistregel ernstig verwijtbaar?

De Hogeschool heeft de Hoge Raad de vraag voorgelegd of seksueel grensoverschrijdend gedrag in afhankelijkheidsrelaties (zoals tussen docent en student), in beginsel (als vuistregel) moet worden gekwalificeerd als ernstig verwijtbaar handelen als gevolg waarvan de werknemer het recht op een transitievergoeding verliest.

Eind 2021 adviseert A-G Wesseling-Van Gent, mede in het licht van de huidige (maatschappelijke) ontwikkelingen op het gebied van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag en #metoo, de Hoge Raad om voornoemde vuistregel aan te nemen.

Hoge Raad: geen ruimte voor deze vuistregel

De Hoge Raad oordeelt nu dat geen ruimte is voor een dergelijke vuistregel. Een werknemer dient het recht op transitievergoeding alleen in zeer uitzonderlijke gevallen te verliezen, bijvoorbeeld bij ‘evident’ ernstig verwijtbaar gedrag. Bij de beoordeling of deze uitzonderingsgrond van toepassing is, moeten alle omstandigheden worden betrokken, waaronder het gedrag van de werknemer dat tot het ontslag heeft geleid. Bij de afweging van alle relevante omstandigheden moet ook het handelen of nalaten van de werkgever worden betrokken. De door de Hogeschool (en de A-G) bepleite vuistregel past niet bij de voornoemde benadering en de verantwoordelijkheid van een werkgever om grensoverschrijdend gedrag in zijn organisatie zoveel mogelijk te voorkomen en bij signalen daarvan adequaat op te treden.

Gevolgen voor de praktijk

Met deze uitspraak blijft de Hoge Raad bij het uitgangspunt dat een werknemer recht heeft op een transitievergoeding als de werkgever een ontslag initieert. Dit betekent echter niet dat een werknemer met (seksueel) grensoverschrijdend gedrag onder alle omstandigheden recht heeft op een transitievergoeding. De Hoge Raad bevestigt dat de toets of sprake is van ernstig verwijtbaar gedrag, en daarmee verlies van de transitievergoeding, dient plaats te vinden op basis van alle omstandigheden van het geval. Mede daaronder begrepen het handelen van de werkgever.

Gelet op de huidige maatschappelijke ontwikkelingen is het echt een gemiste kans dat de Hoge Raad geen algemene norm heeft geformuleerd waarin seksueel grensoverschrijdend gedrag in een afhankelijkheidsrelatie in beginsel ernstig verwijtbaar is.

De les voor werkgevers blijft dat het trainen van leidinggevenden over arbeidsrecht en dossieropbouw cruciaal is voor het kunnen aanbieden van een veilig en aantrekkelijk werkklimaat voor werknemers. Met deze arbeidsmarkt is dat een nuttige investering en een voorwaarde om te kunnen voldoen aan de beginselen van goed werkgeverschap. Voor trainingen op maat voor uw sector en organisatie weet u ons te vinden.

Bron
Hoge Raad 24 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:950.