Op 27 november 2020 heeft minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Tweede Kamer verzocht om het Wetsvoorstel betaald ouderschapsverlof (Wbo) spoedig te behandelen. Deze wet wijzigt de Wet arbeid en zorg (WAZO) in verband met de implementatie van een nieuwe Europese richtlijn. De meest opvallende wijziging is de invoering van negen weken betaald ouderschapsverlof. Op basis van de huidige Nederlandse wetgeving is het ouderschapsverlof momenteel nog onbetaald.

Aanleiding wijziging

Op 20 juni 2019 is een nieuwe Europese richtlijn aangenomen. De richtlijn beoogt de gelijke behandeling van mannen en vrouwen te verbeteren door een evenwicht tussen werk en het privéleven voor ouders te bewerkstelligen. Dit evenwicht moet tot stand komen door de arbeidsparticipatie van vrouwen te bevorderen, het inkomensverschil tussen mannen en vrouwen te matigen en een gelijke verdeling van zorgtaken te bevorderen. Het betaald ouderschapsverlof zal worden ingevoerd om met name vaders te stimuleren om ouderschapsverlof op te nemen. Het wetsvoorstel is ingediend om te zorgen dat de Nederlandse wetgeving voldoet aan deze richtlijn.

Huidige situatie

Op basis van de WAZO heeft een werknemer gedurende maximaal 26 weken recht op onbetaald ouderschapsverlof tot de achtste verjaardag van het kind. Het voornemen om ouderschapsverlof op te nemen, moet ten minste twee maanden voorafgaand aan de beoogde ingang van het verlof schriftelijk worden gemeld bij de werkgever. De werkgever kan, na overleg met de werknemer en op grond van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang, tot vier weken voor de ingang van het verlof de gewenste invulling daarvan wijzigen.

Verandering door Wbo

Met het wetsvoorstel worden de voorschriften uit de Europese richtlijn geïmplementeerd. De meest ingrijpende verandering is dat werknemers recht krijgen op minimaal twee maanden betaald ouderschapsverlof. Lidstaten mogen eigen regels stellen aan de betaling of uitkering van het betaalde verlof, maar de nationale regeling moet de opname van ouderschapsverlof voor beide ouders in ieder geval vergemakkelijken en de uitkering moet van een “passend niveau” zijn. Ouderschapsverlof zal immers veelal tot inkomensverlies leiden, waardoor hoofdkostwinners enkel ouderschapsverlof kunnen opnemen indien een behoorlijke levenstandaard mogelijk blijft door het ontvangen van een uitkering.

In Nederland zullen ouders in dienstbetrekking na de invoering van de Wbo recht krijgen op negen weken betaald ouderschapsverlof; dit is meer dan het minimale door de richtlijn gestelde tijdvak. Tijdens deze negen weken is er echter geen recht op volledige loondoorbetaling. De uitkering, die zal worden verstrekt door het UWV, bedraagt 50% van het dagloon van de werknemer; gemaximeerd tot 50% van het maximumdagloon. Tevens zal er geen betaling worden uitgekeerd indien de werknemer over dezelfde periode ook recht heeft op een uitkering wegens zwangerschaps- en bevallingsverlof, adoptie- en pleegzorgverlof of aanvullend geboorteverlof.

Voorts bestaat het recht op betaald ouderschapsverlof op basis de Wbo enkel gedurende het eerste jaar na de geboorte van het kind. Uitzondering hierop is de situatie waarin een werknemer ouderschapsverlof geniet in verband met adoptie. In dat geval geldt dat ouders gedurende het eerste adoptiejaar, tot de achtste verjaardag van het kind, recht hebben op betaald verlof.

Spoedige behandeling Wbo

Op 2 augustus 2022 moet de richtlijn zijn geïmplementeerd. Hoewel deze datum nog ver in de toekomst lijkt, is een spoedige behandeling geboden wegens het Nederlandse wetgevingsproces. Het wetsvoorstel is op dit moment in behandeling door de Tweede Kamer. Hierna zal het wetsvoorstel nog langs de Eerste Kamer moeten gaan. Om ervoor te zorgen dat de Wbo tijdig in werking treedt, heeft minister Koolmees de Tweede Kamer verzocht het wetsvoorstel spoedig te behandelen.

Indien u vragen heeft met betrekking tot het betaald ouderschapsverlof of andere soorten verloven, kunt u contact met L&A Advocaten opnemen voor nader advies.