In deze bijdrage treft u een selectie van de (te verwachten) wijzigingen van wet- en regelgeving op het gebied van het arbeidsrecht in 2021 in chronologische volgorde van ingangsdatum

  • Maximumbedrag transitievergoeding verhoogd
    1 januari 2021

Het maximumbedrag voor de transitievergoeding (ex art. 7:673 BW) wordt jaarlijks door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangepast aan de ontwikkeling van de contractlonen. De maximale transitievergoeding bedraagt in 2021 € 84.000,- bruto of, indien het jaarsalaris van de betreffende werknemer hoger is dan dat bedrag, eenmaal het bruto jaarsalaris.

  • Minimumloon verhoogd
    1 januari 2021

Na de jaarlijkse verhoging bedraagt het minimumloon € 1.684,80 bruto per maand.

  • Compensatie transitievergoeding bij bedrijfsbeëindiging kleine werkgevers
    1 januari 2021

De compensatieregeling transitievergoeding voor kleine werkgevers (minder dan 25 werknemers) die hun bedrijf beëindigen wegens pensioen of overlijden, is gepubliceerd.

Aanvragen kunnen worden ingediend bij het UWV. Op grond van deze regeling vergoedt het UWV onder voorwaarden een door de werkgever betaalde transitievergoeding met een maximum van het wettelijke bedrag waar de werknemer recht op had na afloop van het dienstverband.

Let op: De compensatieregeling zou ook gelden bij bedrijfsbeëindiging door de kleine werkgever vanwege arbeidsongeschiktheid, maar die regeling wordt voorlopig uitgesteld.

Voor meer informatie over deze compensatieregeling verwijs ik u naar ons artikel Compensatieregeling transitievergoeding bij bedrijfsbeëindiging kleine werkgevers.

  • Payrollers recht op adequate pensioenregeling bij inlener
    1 januari 2021

Met de komst van de WAB op 1 januari 2020 hebben payrollwerknemers recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden bij de inlener als die gelden voor ‘gewone’ werknemers bij de inlener. Vanaf 2021 vallen zij niet meer onder het bedrijfstakpensioenfonds voor de uitzendbranche waarvoor een verplichtstelling geldt. Vanaf dan moet de inlener voor hen voorzien in een “adequate pensioenregeling”.

Er is in ieder geval sprake van een adequate pensioenregeling als voor de payrollwerknemers dezelfde basispensioenregeling geldt als voor ‘gewone’ werknemers in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van de inlener, of – als die er niet zijn – in de sector.

  • Aanvang tweede tijdvak NOW-3 regeling
    1 januari 2021

Het tweede tijdvak van de NOW-3 regeling is aangevangen en duurt tot en met 31 maart 2021.

Op 9 december 2020 heeft het kabinet aangekondigd dat, in tegenstelling tot wat eerder was aangekondigd, de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming en het vergoedingspercentage in het tweede tijdvak van de NOW-3 gelijk blijft aan het eerste tijdvak van de NOW-3.

Voor meer informatie over de afwijkingen in de vergoedingspercentages, de loonsomvrijstelling en het minimale omzetverlies verwijs ik u naar de berichten Wijzigingen tweede tijdvak NOW-3 en (Wederom) wijzigingen in tweede en derde tijdvak NOW-3.

  • Maximale duur 30%-regeling voor expats verkort
    1 januari 2021

De 30%-regeling zorgt er kort gezegd voor dat werkgevers voor expats die tijdelijk naar Nederland komen extra reis- en verblijfskosten onbelast kunnen vergoeden. Werkgevers kunnen onder voorwaarden maximaal 30% van het loon onbelast vergoeden.

Vanaf 1 januari 2019 geldt voor expats die voldoen aan de voorwaarden van de 30%-regeling een maximale duur van vijf jaar. Wel was er sprake van overgangsrecht waardoor deze maximumduur nog niet voor iedere expat gold. Met ingang van 1 januari 2021 is de overgangsregeling komen te vervallen en geldt de maximale duur van vijf jaar voor iedere expat die voldoet aan de voorwaarden van de 30%-regeling.

  • Wetsvoorstel: RVU, verlofsparen en bedrag ineens
    1 januari 2021 (verwacht)

Dit wetsvoorstel regelt onder andere een tijdelijke vrijstelling van de RVU-heffing (tot een bepaald bedrag) waardoor vervroegde uittreding mogelijk wordt gemaakt voor werknemers die niet in staat zijn werkend de AOW-leeftijd te bereiken.

Het voorstel ligt nu bij de Eerste Kamer en zal op 12 januari 2021 behandeld worden. De beoogde inwerkingtredingsdatum voor de versoepeling van de RVU-heffing en verlofsparen is – met terugwerkende kracht – 1 januari 2021. Voor de uitkering van het bedrag ineens, is dat 1 januari 2022.

  • Webmodule schijnconstructies beschikbaar en uitstel handhaving Belastingdienst uitgesteld
    11 januari 2021

De handhaving door de Belastingdienst bij schijnconstructies is wederom uitgesteld, in ieder geval tot 1 oktober 2021. Tot dan kan de Belastingdienst alleen handhaven indien er sprake is van kwaadwillendheid (c.q. de opdrachtgever opzettelijk voor schijnzelfstandigheid heeft gezorgd) of indien aanwijzingen van de Belastingdienst niet binnen een redelijke termijn zijn opgevolgd.

Vanaf 11 januari 2021 is de pilot van de Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie voor zes maanden beschikbaar. Middels het invullen van deze vragenlijst kunnen opdrachtgevers anoniem en vrijblijvend duidelijkheid verkrijgen over de kwalificatie van de arbeidsrelatie.

Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u het bericht ‘Pilot webmodule kwalificatie arbeidsrelatie vanaf 2021 online; handhaving bij schijnconstructies wederom uitgesteld’ op onze website raadplegen.

  • Onbelaste vaste reiskostenvergoeding vervalt door thuiswerken
    1 april 2021

De vaste reiskostenvergoeding mag nog tot 1 april 2021 doorbetaald worden, ook als werknemers voornamelijk thuiswerken en daardoor de kosten niet maken, zo blijkt uit het Besluit noodmaatregelen coronacrisis. Dit is een uitzondering op de vaste regels omtrent de onbelaste reiskostenvergoeding. Vanaf 1 april 2021 komt deze uitzondering te vervallen en mogen slechts de werkelijk gemaakte reiskosten belastingvrij worden vergoedt. Voor veel werknemers zal dit ertoe leiden dat een vaste reiskostenvergoeding niet meer mogelijk is.

Voor meer informatie over de vaste reiskostenvergoeding leest u het bericht ‘Thuiswerken in tijden van (en na) corona: de gevolgen voor vergoedingsregelingen’ op onze website.

  • Kortere loondoorbetalingsplicht arbeidsongeschikte AOW’er
    1 april 2021

De werkgever hoeft het loon van een zieke werknemer die de AOW-gerechtigde leeftijd al heeft bereikt minder lang door te betalen. De termijn van de wettelijke loondoorbetalingsplicht (ex art. 7:629 lid 2 BW) gaat voor deze werknemers van 13 naar 6 weken.

De termijn van 6 weken gaat bij AOW’ers ook gelden voor onder andere het opzegverbod bij ziekte en de re-integratieplicht.

  • Wettelijke regeling omtrent oproepovereenkomsten
    1 juli 2021

Sinds 2020 is een werkgever ingevolge art. 7:628a lid 5 BW verplicht om aan oproepkrachten die 12 maanden in dienst zijn een aanbod te doen voor een vast urenaantal. Het aanbod moet minimaal gelijk zijn aan het gemiddeld aantal gewerkte uren in de 12 maanden.

In deze regeling vinden de volgende wijzigingen plaats:

– Als de oproepkracht het aanbod accepteert, moet het vaste urenaantal uiterlijk ingaan op de eerste dag van de 15e maand van zijn dienstverband.

– Het aanbod van de werkgever heeft een geldigheidsduur van één maand.

  • Wetsvoorstel: Medisch advies bedrijfsarts leidend bij toetsing re-integratieverslag door UWV
    1 september 2021 (verwacht)

Dit wetsvoorstel zal de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en de Ziektewet (ZW) wijzigen en zal het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer leidend maken bij de toetsing van het re-integratieverslag (RIV) door het UWV.

De verzekeringsarts zal dit advies niet langer beoordelen, wat meer zekerheid geeft aan werkgevers. De arbeidsdeskundige beoordeelt of werkgever en werknemer de re-integratie-inspanningen hebben gepleegd die passend zijn bij het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer. Op basis van dit oordeel bepaalt het UWV of de inspanningen voldoende zijn geweest of dat een verlenging van de loondoorbetalingsverplichting wordt opgelegd. Hiermee wordt onzekerheid voorkomen over het te voeren re-integratietraject voor werkgever en werknemer.

Het wetsvoorstel is op 1 oktober 2020 aan de Tweede Kamer aangeboden en zal naar verwachting inwerkingtreden op 1 september 2021.

  • Wetsvoorstel: Wet werken waar je wil
    2021 (verwacht)

Op 19 november 2020 is het wetsvoorstel Wet werken waar je wil ingediend. Het wetsvoorstel beoogt wijziging van de Wet flexibel werken. Een verzoek van de werknemer tot aanpassing van de werkplek kan dan slechts nog door de werkgever worden afgewezen indien er sprake is van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Hierdoor wordt de positie van de werknemer om op een andere locatie te kunnen werken versterkt.

Voor meer informatie over dit wetsvoorstel leest u ook het bericht ‘Recht op thuiswerken door Wet werken waar je wil?’ op onze website.

Indien u vragen heeft over één van de voornoemde wijzigingen of andere arbeidsrechtelijke onderwerpen kunt u contact opnemen met L&A Advocaten.